90 jaar na de NAZI-boekverbranding
Het is dit jaar 90 jaar geleden dat in Berlijn studenten onder toezicht van de ‘elite’ van de NAZI’s op de Opernplatz (nu Bebelplatz) in hartje Berlijn boeken ‘tegen de Duitse geest’ op de brandstapel gooiden. Het markeerde het begin van een censuur tegen alles wat het regiem niet beviel. Parallellen met onze tijd van overheidscensuur berusten op louter toeval.
Foto: Boekverbranding in Berlijn 1933
Alternatieve denkbeelden op de brandstapel
De datum 10 mei 1933 werd een zwarte dag voor vrije denkers, maar ook hoog aangeschreven auteurs van die tijd zoals Erich Kästner, Kurt Tucholsky, Carl von Ossietzky of Heinrich Mann.
Niet alleen in Berlijn gaan rond 10 mei 1933 impopulaire boeken in vlammen op. Ook in Dresden, Halle en Greifswald verbranden studenten boeken. Het waren uitgerekend universiteitssteden waar in opdracht van de nationaal-socialisten duizenden boeken werden verbrand. Oorden van wetenschap en cultuur, de universiteiten, waren tegen alle verwachtingen in, leidend in het in de ban doen van ‘on-Duitse’ boeken. Veel boeken die werden verboden en die op de brandstapels gingen, waren niet toevallig van veel Joodse auteurs.
Het ging daarbij niet alleen om de inhoud van de boeken. Schrijvers die de NAZI’s als ‘onwelgevallig’ beschouwden, moesten ook toezien op een boekverbod en verbranding van hun werk.
De boeken werden demonstratief op openbare pleinen verbrand nadat ze uit de lokale openbare en particuliere bibliotheken waren verzameld.
Naar schatting gaat het om boeken van meer dan driehonderd filosofen, wetenschappers, dichters, romanschrijvers en politieke auteurs. Het Amerikaanse tijdschrift “Newsweek” sprak destijds van een “Holocaust of Books“.
Studenten en rectoren van universiteiten juichten de verbranding toe
Niet alleen gewone burgers woonden de boekverbrandingen bij, maar ook studenten, rectoren van universiteiten en professoren. Zij verzamelen zich op de Opernplatz in Berlijn (de huidige Bebelplatz), op pleinen van Greifswald, Kiel, Hannover en in andere universiteitssteden.
In Hamburg vond de verbranding vanwege de overvloedige regen pas plaats op 15 mei.
De acties gaan door tot in juni, vergezeld van zogenaamde vuurleuzen waarin de ene schreeuwer na de andere individuele auteurs hekelt.
In Berlijn is op 10 mei Reichspropagandaminister Joseph Goebbels zelf aanwezig en verklaart dat het “tijdperk van overdreven Joods intellectualisme” voorbij is. Goebbels, die Duits studeerde en zijn proefschrift schreef bij een Joodse professor, maakte zo de weg vrij voor de vernietiging van honderden ‘on-Duitse’ literaire werken. Alleen al in Berlijn werden tijdens de boekverbrandingscampagnes meer dan 20.000 boeken verzameld.
Erich Kästner, een van de getroffen auteurs, waagde zich ook bij de brandstapels: “Ik stond ingeklemd tussen studenten in SA-uniformen voor de universiteit, zag onze boeken in de trillende vlammen vliegen en luisterde naar de slordige tirades van de kleine sluwe leugenaar. Begrafenisstemming hing over de stad. (…) Het was walgelijk.“
De ‘verboden vergelijking’ wordt in Duitsland vaak gemaakt
In tal van online artikelen, vaak van alternatieve media, vergelijkt men deze tijd met de zwarte periode uit de Duitse geschiedenis. De grote media herdenken de boekverbrandingen maar maken de niet populaire vergelijking niet.
Sindsdien (einde van WWII, red.) wordt de boekverbranding jaarlijks herdacht onder het motto “dit nooit meer”. Ik heb lang gedacht dat de Duitsers lering hebben getrokken uit de onvoorstelbare misdaden van het nationaal-socialisme en ook uit de boekverbranding. En ik heb me vreselijk vergist, zoals de afgelopen jaren is gebleken. En vooral de Corona-politiek“, schrijft de succesvolle onafhankelijke journalist en oud-Moskou correspondent voor het Duitse magazine FOCUS Boris Reitschuster op zijn website.
Verder schrijft hij: “De juiste les zou zijn dat mensen met een andere mening nooit meer het zwijgen mag worden opgelegd, belasterd, gemarginaliseerd en geconfronteerd met agitatie – omdat het nationaal-socialisme laat zien tot welke verschrikkelijke gevolgen dit uiteindelijk kan leiden. Maar een meerderheid van de Duitsers, althans in de politiek en de media, heeft de tegenovergestelde les geleerd van de misdaden van het nationaal-socialisme: Dat mensen met een andere – in hun ogen verkeerde – mening monddood gemaakt, belasterd, uitgesloten en geconfronteerd met agitatie bedekt moeten worden.“